Rozenburg Den Haag eierschaalporselein (1899-1914)

Het porselein van Rozenburg, Den Haag

Rozenburg Den Haag groepsfoto 1903  1024x537 - Rozenburg Den Haag eierschaalporselein (1899-1914)

Rozenburg circa 1903, groepsfoto van aantal belangrijkste schilders en medewerkers

Den Haag anno 1900.
In de smalle straten van de stad hangt de zware lucht van paardenvijgen en ontlastingtonnen, die zowel op straat als binnenshuis staan. Het afval in de grachten ligt walmend te vergaan. Slechts enkele straten verderop weerspiegelen de grote ruiten van de verkoopmagazijnen de flanerende rijken. Deze warenhuizen, zoals ze worden genoemd, verkopen van alles. Van kleding en huishoudelijke artikelen tot exotische kruiden.

Het is in dat tijdsbeeld in het voorjaar van het jaar 1900 dat men in de “Haagsche Plateelfabriek Rozenburg” al ruim een jaar bezig is met de voorbereiding voor de Wereldtentoonstelling die in april 1900 te Parijs gehouden zal worden. Want op de buitenplaats “Rozenburg” is ene Jurriaan Kok bezig met de fabricage van een geheel nieuw kunstproduct… Te weten; porselein in de meest merkwaardige vormen, helderwit doorschijnend, vederlicht en gedecoreerd met een grote variëteit aan kleuren.

1900 Die Weltausstellung in Paris p124 bew 001 274x300 - Rozenburg Den Haag eierschaalporselein (1899-1914)

Rozenburg Paris Exposition Universelle 1900

De opening van de Wereldtentoonstelling nadert met rasse schreden. Het porselein wordt zorgvuldig in stro verpakt om vervolgens in houten kratten per stoomtrein naar Parijs verzonden te worden. Want daar zal Jurriaan Kok dan uiteindelijk zijn grote vinding aan de wereld kunnen tonen. De Rozenburg fabriek genoot al bekendheid vanwege de vernieuwende aardewerk- modellen en de vooruitstrevende decors. Tot de clientèle behoorden onder meer leden van het Koninklijk Huis en voorname burgers zoals Louis Couperus en H.W. Mesdag. In het paviljoen werd de gehele productie getoond. Korte tijd later was alles verkocht…Want het succes van het porselein tijdens de Wereld-tentoonstelling en de lof die van alle kanten werd toegezwaaid waren van een omvang die we ons nu moeilijk kunnen voorstellen. Vervolgens vond de verkoop plaats in het eigen depot, in warenhuizen door het hele land, er werd een winkel geopend in Parijs en er kwamen verkooppunten in meer dan 15 steden wereldwijd, onder andere in Londen, New York, Pretoria en Batavia.

Het enorme succes was toe te schrijven aan het ongelooflijk vernieuwende karakter van het Rozenburg porselein. Zowel de geniale ontwerpen van de modellen, als de toepassing van de heldere kleuren in de decors, bracht een ieder in verwondering. De grenzen van wat technisch amper haalbaar was, waren opgezocht, resulterend in de karakteristieke diversiteit aan vormen. De vondst om na de ‘biscuit brand’ (op een hoge temperatuur) de voorwerpen pas te beschilderen, gaf Rozenburg de mogelijkheid het gehele kleurenpalet dat ook op het aardewerk werd gebruikt, toe te kunnen passen. Bovendien waren de biscuitmodellen dan dermate glad dat ze uiterst fijn konden worden beschilderd.
De uitval na deze ‘biscuitbrand’ was evenwel enorm. De klei bereikte nagenoeg het smeltpunt, waardoor ongeveer 50% van de voorwerpen sneuvelde. Dit had op de kostprijs echter een beperkte invloed. Het kostbaarste onderdeel van de productie was namelijk het beschilderen. Niet zelden 80% van de kostprijs!

In de hoogtijdagen van Rozenburg waren er maar liefst 82 schilders in dienst, van leerlingen tot meester-schilders. De meester-schilders en tevens de ontwerpers van de decors, hadden zich duidelijk laten inspireren door de prenten in het kunstblad “Le Japon Artistique”, waarvan de vermaarde kunsthandelaar Siegfried Bing (van de galerie L’Art Nouveau te Parijs) de uitgever was. De meester-schilders stonden in hoog aanzien en werden dan ook vorstelijk beloond met een gemiddeld uurloon van 43 cent. Meerdere schilders werkten aan één object vanwege de veelal zeer gecompliceerde decors. De werkorderboeken van de schilders, met daarin vermeld de kosten per object aan schilderslonen, zijn gelukkig behouden gebleven, zodat we kunnen nagaan hoeveel uren schilders werkten aan één object. Zo werkten bijvoorbeeld aan vaas model 184, drie schilders in totaal 86 uur.
Na het schilderen volgde het glazuren en de ‘gladbrand’ (op een lagere temperatuur). Wanneer hierna een stuk alsnog werd afgekeurd, was de schadepost aanzienlijk.

De prijzen van het porselein van Rozenburg lagen ten tijde van de fabricage zeer hoog. De prijsontwikkeling heeft zich in de afgelopen honderd jaar overeenkomstig voltrokken aan de waardering van de Nederlandse ‘Nieuwe Kunst’ als geheel. Het Rozenburg porselein wordt echter gezien als het meest hoogstaand binnen de Nederlandse keramiek uit deze periode en maakt deel uit van toonaangevende museale en particuliere collecties, zowel in Nederland als internationaal.
Rozenburg heeft een beperkte productie gekend van het porselein. Slechts driehonderd modellen zijn uitgevoerd. Het vergt weinig fantasie om je voor te stellen dat het aanbod nu na honderd jaar zeer schaars is. Des ondanks is het prijsniveau, als we de mondiaal groeiende belangstelling en waardering voor de Art Nouveau in aanmerking nemen, nog zeer aantrekkelijk.