Cover Origine 02 2008 212x300 - 'De kunsthandel en de musea', ORIGINE, maart 2008Een review van ‘Een avond in het Museum’ door Titus M. Eliëns, hoofd collecties Gemeentemuseum Den Haag, gepubliceerd in het kunsttijdschrift Origine in de rubriek Museumwereld, maart 2008

De kunsthandel en de musea

Op 14 december 2007 vond in het Gemeentemuseum Den Haag een exclusieve ontvangst plaats voor de relaties van de Arnhemse kunsthandel Proportio Divina. Aanleiding voor deze bijeenkomst was de succesvolle tentoonstelling Rozenburg. Plateel uit Haagse kringen, die van 6 oktober 2007 tot 2 maart 2008 in het Gemeentemuseum werd gehouden.

Maar liefst meer dan 250 mensen bewonderden deze avond het rijke productieassortiment dat Plateelbakkerij Rozenburg in de jaren 1883-1914 op de markt heeft gebracht. Bovendien konden zij een bezoek brengen aan de museumwinkel, waar Proportio Divina een selectie te koop aanbood van haar omvangrijke collectie eierschaalporselein. Met dit flinterdunne product, dat Rozenburg ten doop hield op de wereldtentoonstelling van 1900 in Parijs, vestigde de fabriek voorgoed haar internationale faam.

Het was voor het eerst in de geschiedenis van het Gemeentemuseum, en voor zover bekend ook in de historie van de Nederlandse museumwereld, dat de kunsthandel zich zo nadrukkelijk in én met het museum presenteerde. Al eerder organiseerde het Gemeentemuseum naar aanleiding van de tentoonstellingen Art Nouveau en Art deco keramiek (2006) en Vazen met tuiten. 300 jaar pronkstukken (2007) in samenwerking met de Amsterdamse veilinghuizen Christie’s en Sotheby’s taxatiedagen. Deze sloten qua concept aan bij het idee van de populaire Tussen kunst en kitschdagen van de Avro. Voor een ander unicum zorgde het Gemeentemuseum tijdens de tentoonstelling Volmaakt Verchroomd (2007). Hier was een van de zalen ingericht met remakes van het stalen buismeubilair van Paul Schuitema (1897-1973) die door Dutch Originals, hoofdsponsor van de tentoonstelling, ter beschikking waren gesteld. Het mes sneed zo aan twee kanten: de bezoeker kon de ergonomische kwaliteiten van het stalen buismeubel ervaren, terwijl Dutch Originals zijn remakes kon lanceren in relatie tot de museale stukken. Het ontvangst van Proportio Divina ging door de verkoopmogelijkheid een commerciële stap verder en was om die reden een in de ogen van sommigen gewaagde onderneming die in een enkel geval zelfs gefronste wenkbrauwen opleverde.

Wanneer we echter naar de achterliggende gedachte van deze ontvangst kijken, was die minder gewaagd dan zij op het eerste gezicht lijkt. De avond vond immers plaats in het teken van wederzijds profijt en kan worden samengevat als een schoolvoorbeeld van een goede samenwerking tussen musea en kunsthandel. Want hoewel het Gemeentemuseum over een collectie Rozenburgkeramiek beschikt die zowel in kwaliteit als kwantiteit zijn weerga niet kent, moest voor deze eerste overzichtstentoonstelling sinds 25 jaar ook een beroep worden gedaan op bruiklenen van andere musea en particulieren om een zo representatief mogelijk beeld te kunnen geven van het reilen en zeilen van de fabriek. Naast enige museale bruiklenen werd rijkelijk geput uit twee privé-verzamelingen: de collectie-Meentwijck en de STANYA-collectie. Ondanks het uitgebreide netwerk dat het Gemeentemuseum in de loop der jaren heeft opgebouwd, kennen we uiteraard niet iedere collectioneur. Vandaar dat we een beroep hebben gedaan op Proportio Divina, momenteel de meest prominente kunsthandel in eierschaalporselein van Rozenburg, met de vraag of men ons op uitzonderlijke stukken kon attenderen.

En zo was dankzij deze kunsthandel op de tentoonstelling Rozenburg. Plateel uit Haagse kringen een aantal imposante stukken eierschaalporselein vertegenwoordigd dat het veelzijdige beeld van deze fabriek illustreerde. Dit voorbeeld toont aan dat musea voor het succes van hun tentoonstellingen in belangrijke mate afhankelijk zijn van de kunsthandel, die bij uitstek op de hoogte is van waar zich wat bevindt. Als uitdrukking van onze erkentelijkheid hebben wij als museum niet geaarzeld samen met Proportio Divina een ontvangst te organiseren, tijdens welke zowel de tentoonstelling kon worden bezocht als voorwerpen te koop werden aangeboden die potentiële kopers konden vergelijken met de tentoongestelde objecten. Voor de verzamelaars van en geïnteresseerden in Rozenburgkeramiek was het een bijzondere gelegenheid, omdat zij op deze wijze in de gelegenheid werden gesteld hun belangstelling voor Rozenburg te materialiseren.

Zowel voor het Gemeentemuseum Den Haag als Proportio Divina is het een succesvolle avond geworden, die duidelijk heeft gemaakt hoezeer beide partijen elkaar van dienst kunnen zijn, zonder zich echter kritiekloos aan elkaar uit te leveren. Om in modieuze bewoordingen te spreken: een typisch voorbeeld van een win-win situatie.

Titus M. Eliëns is hoofd collecties Gemeentemuseum Den Haag en hoogleraar Industriële Vormgeving Universiteit Leiden

‘De kunsthandel en de musea’